(You can also read this blog also in English on Substack.)
Over fietsen, mensen en momenten die voorbijgaan.
In het Algemeen Dagblad van 25 september 2025 las ik een artikel over fietsen in Utrecht. Het was een oproep aan de gemeente om de wandelaar weer op de eerste plaats te zetten. Een begrijpelijke wens, want steeds meer bewoners en bezoekers klagen over fietsers die nergens op letten en de verkeersregels massaal negeren. Ik herken dat maar al te goed. Het is soms een hele sport om de Potterstraat over te steken zonder overreden te worden. Fietsers rijden gewoon door, vaak zonder ook maar een blik opzij te werpen. Stoppen? Geen denken aan. Ze lijken zich de absolute heersers van de straat te wanen, de koning op twee wielen.
Er komen zelfs Duitsers naar Utrecht om naar de fietsfiles in de spits te kijken. Dat zegt wel iets over hoe diep de fiets in onze cultuur is verankerd. Waar elders in de wereld de auto het straatbeeld bepaalt, zijn het hier de eindeloze stromen fietsers haastig, bellend, met boodschappentassen bungelend aan het stuur, die het ritme van de stad bepalen. Utrecht ademt fietsen. Soms letterlijk, want wie bij de Neude of de Potterstraat probeert over te steken, weet dat je goed moet opletten.
Toch is die drukte ook iets moois. De fiets is, met al zijn chaos en charme, het kloppend hart van Utrecht. De stad beweegt op twee wielen.

Mijn eerste fiets
Ik was een jaar of twaalf toen ik mijn eerste fiets kreeg, de oude van mijn vader. Hij had net een nieuwe gekocht, en zijn trouwe stalen ros, die hem jarenlang door weer en wind naar zijn werk had gebracht, werd aan mij overgedragen. Ik moest er zuinig op zijn, zei hij, alsof het een huisdier was dat al een heel leven met hem had gedeeld.
Mijn ouders hadden het niet breed, dus een nieuwe fiets zat er niet in. Maar ik was er heel blij mee. Die fiets betekende vrijheid. Eindelijk kon ik verder dan het schoolplein of de speeltuin op de hoek. Op die fiets reed ik jarenlang naar de middelbare school. In de winter met koude handen en bevroren vingers, in de zomer met een tas vol boeken op mijn bagagedrager. Tot de roest het won van de verf en ik hem uiteindelijk inruilde voor een wat jonger, tweedehands exemplaar.
In de jaren tachtig, toen ik in de binnenstad van Utrecht woonde, verdween er helaas meer dan één fiets uit mijn leven. Gestolen, zoals dat ging in die tijd en eerlijk gezegd, nog steeds zo gaat. Fietsendieven zijn van alle tijden. Het gevoel dat je naar buiten loopt en alleen nog een leeg plekje aantreft, dat blijft knagen. Toch bleef ik fietsen, want zonder fiets ben je in Utrecht eigenlijk nergens.

De fiets als nationaal symbool
De fiets is niet weg te denken uit de Nederlandse maatschappij. Wij hebben daar zelfs naam mee gemaakt. Volgens een recente schatting rijden er in Nederland zo’n 22,8 miljoen fietsen rond, meer dan dat er inwoners zijn. Dat zegt genoeg. Toch is de fiets niet alleen een vervoermiddel. Het is onderdeel van ons straatbeeld, van onze cultuur, van onze manier van leven.
De fiets staat symbool voor onze nuchterheid. We stappen op en rijden weg, geen gedoe met parkeermeters en benzineprijzen. Regen of niet, we fietsen gewoon door. Het is die vanzelfsprekendheid die ik altijd zo bijzonder heb gevonden. Voor ons is fietsen gewoon iets wat je doet, maar voor buitenlanders is het vaak iets magisch: een hele stad die beweegt op trappers.

Een korte geschiedenis op wielen
Overigens is het woord fiets zelf een mooi voorbeeld van typisch Nederlandse vindingrijkheid. Niemand weet precies waar het vandaan komt. Waarschijnlijk is het een verbastering van het deftige Franse ‘vélocipède’, mogelijk met wat Duitse invloed. In sommige dialecten in Duitsland, met name in het Rijnland, kwam het woord Vietze of Fietse voor als bijnaam voor de fiets. Hoe dan ook, het klinkt lekker nuchter en past precies bij ons: kort, praktisch en zonder poespas.
De geschiedenis van de fiets begint overigens niet in Nederland, maar in Duitsland. In 1817 bouwde baron Karl von Drais de eerste loopfiets: twee houten wielen en een stuur, maar geen pedalen. Je moest jezelf vooruitduwen met je voeten op de grond, een soort loopfiets. Pas een halve eeuw later, rond 1865, kwamen de Fransen Pierre Michaux en Pierre Lallement op het idee om pedalen aan het voorwiel te bevestigen. De fiets kreeg toen letterlijk vaart. Die vroege modellen waren zwaar, met ijzeren banden en houten wielen, en kregen niet voor niets de bijnaam boneshakers (bottenrammers).
De echte doorbraak kwam in 1885, toen de Engelsman John Kemp Starley de zogeheten veiligheidsfiets ontwierp: twee even grote wielen en een kettingaandrijving. Daarmee was de moderne fiets geboren. Rond 1870–1880 verschenen de eerste fietsen ook in Nederland, vooral in de steden. Aanvankelijk een luxe voor de rijken, maar al snel een geliefd vervoermiddel voor iedereen. Vanaf begin 20e eeuw werd de fiets hét Nederlandse vervoermiddel en dat is nooit meer veranderd.

De fiets in beeld
Nu vraag je je misschien af: wat is er nu zo interessant aan fietsen fotograferen? Voor mij ligt het antwoord in de combinatie van alledaagsheid en karakter. Een fiets hoort bij Utrecht zoals de Domtoren bij het Domplein hoort. Ze staan overal, tegen muren, brugleuningen, bomen, hekken, soms keurig op een rij, en vaak ook schots en scheef, verlaten of met een mand vol boodschappen.
Als ik door de stad loop met mijn camera, kijk ik vaak eerst naar de fietsen. Ze vertellen verhalen over hun eigenaar, over de stad, over tijd die voorbijgaat. Een roestige fiets op de Voorstraat een ‘omafiets’ met bloemen aan het stuur bij de Drift, of de chaotische fietsenstalling bij het Janskerkhof, het zijn stuk voor stuk kleine scènes van het Utrechtse leven.
Vaak wacht ik net even dat moment af waarop het licht goed valt, of wanneer een fietser haastig voorbijrijdt met een krant onder de arm. De fiets is een onuitputtelijk onderwerp. Zelfs een vergeten exemplaar, half overwoekerd door klimop, heeft iets poëtisch.

Fietsen in de regen
Fietsen in de regen is geen pretje, zeker wanneer je erdoor overvallen wordt. Toen ik nog werkte, (Ik ben nu met pensioen) ging ik elke dag met de fiets. In mijn fietstas zat altijd een regenpak, voor het geval dat. Het grote dilemma was telkens: trek ik het aan, of red ik het nog droog tot thuis? Vaak gokte ik verkeerd. Het Nederlandse weer blinkt uit in onvoorspelbaarheid.
Wat mij altijd fascineert, zijn de gezichten van fietsers in de regen. Die blikken van lichte wanhoop, de opgetrokken schouders, het versnelde trappen, iedereen wil zo snel mogelijk naar huis, naar droogte en warmte. Ik fotografeer ze graag, juist dan. De regen haalt iets echts naar boven, een stukje kwetsbaarheid. De fietsers lijken even minder anoniem, meer mens.

De kunst van het pannen
Ook fietsers die snel voorbijschieten, probeer ik vast te leggen. Dat lukt vaker niet dan wel, maar als het lukt, is het pure voldoening. De techniek die ik daarvoor gebruik heet pannen (in het Engels panning).
Pannen is een manier van fotograferen waarbij je de camera meebeweegt met een onderwerp dat voorbijraast. Terwijl je de sluiter indrukt, volg je bijvoorbeeld een fietser in dezelfde richting en hetzelfde tempo. Het klinkt eenvoudig, maar het vraagt veel oefening, een vaste hand en gevoel voor ritme.
Het doel is simpel maar fascinerend: het onderwerp blijft scherp, terwijl de achtergrond vervaagt in strepen van kleur en licht. Zo ontstaat er een gevoel van snelheid en beweging, alsof de fiets echt door het beeld suist.
Om dat effect te krijgen gebruik ik meestal een langere sluitertijd, ergens tussen een vijftiende en een zestigste van een seconde, afhankelijk van hoe snel het onderwerp beweegt. Het belangrijkste is dat je blijft meebewegen, ook op het moment dat je afdrukt. Stop je te vroeg, dan is de magie weg. Het resultaat is vaak verrassend. De foto krijgt iets levends, iets ritmisch. De achtergrond lijkt te dansen, terwijl de fietser zelf bijna loskomt van het asfalt. Soms is het niet perfect scherp, maar juist dat lichte vervagen geeft karakter, alsof de tijd zelf even heeft bewogen. Het heeft me veel oefenen gekost, maar inmiddels lukt het aardig.

De fiets als spiegel van de stad
Door de lens gezien is de fiets meer dan een vervoermiddel, het is een spiegel van de stad. De manier waarop een fiets geparkeerd staat, vertelt iets over de plek. Een oude fiets met een kapotte koplamp in een smalle steeg aan de Oudegracht. Een glimmende e-bike bij de universiteit. Een kleurrijke kinderfiets bij een schoolplein. Elke fiets hoort ergens bij, maakt deel uit van het dagelijks leven. Misschien is dat wat me zo aantrekt: fietsen vormen het ritme van Utrecht. Ze komen en gaan, staan stil, vallen om, verdwijnen en keren terug. De stad verandert, maar de fiets blijft. Zelfs als hij roest, blijft hij een stukje geschiedenis.

Slot
Fietsen en fotograferen hebben iets gemeen: beide vragen aandacht voor beweging, voor evenwicht, voor het juiste moment. Als ik door Utrecht loop, met mijn camera in de hand, kijk ik niet alleen naar de stenen, het water of de mensen, maar vooral naar de sporen van alledaags leven. En de fiets eenvoudig, onverwoestbaar en alomtegenwoordig is daarvan misschien wel het mooiste symbool.
In elke foto van een fiets zit een verhaal. Soms over haast, soms over wachten. Soms over vrijheid, soms over verlies. Maar altijd over beweging, net als de stad zelf. Maar ook iets over mijzelf, zoals de liefde voor Utrecht en haar straten en het vastleggen van het alledaagse leven.

Bekijk hier meer van mijn foto’s over fietsen.
https://www.brockys-oog.nl/fietsen/
Utrecht fiets mee…..
Op de Oudegracht glijdt een fiets als gedachte voorbij,
het regent, haastig en nat,
tussen water en steen beweegt de stad ademend.
Elke trap lijkt een herinnering, een echo van vroegere stilte.
De wind draagt gesprekken van onbekenden mee,
het licht speelt met het ritme van de spaken.
In dit trage voortgaan ligt iets van oneindigheid,
alsof Utrecht zelf meefietst,
zacht en onverstoorbaar, door de tijd.
Afbeeldingen:
Alle foto’s door André Brockbernd © tenzij anders vermeld.
Foto Geschiedenis Fiets | 1887
Afbeelding van G.W.P. van Dokkum (rechts), geboren 1870, kunstschilder te Utrecht, overleden 1931. Ten voeten uit, staande bij zijn fiets, met links J.C. Ebeling met zijn fiets, op de Maliesingel te Utrecht.
Fotograaf: Fock, A.N.M.J., Het Utrecht Archief | Catalogusnummer 104424
Geraadpleegde Bronnen
24 Oranges: Etymology of Dutch word for bicycle cracked after 140 years
https://www.24oranges.nl/2012/02/23/etymology-of-dutch-word-for-bicycle-cracked-after-140-years/?utm_source=chatgpt.com
Cycling in the Netherlands
Wikipedia:
https://en.wikipedia.org/wiki/Cycling_in_the_Netherlands?utm_source=chatgpt.com